Julius Caesar Scaliger (1484–1558), lidwoordhater
Het Latijn heeft geen lidwoord zoals bijvoorbeeld het Nederlands (de, het) of het Oudgrieks (ho, hē, tó), en dat vond de 16de-eeuwse humanist Julius Caesar Scaliger prima. De grootse taal van Rome kon het makkelijk stellen zonder dat pietluttige woordje. Toegegeven, het kan soms nuttig zijn om aan te geven dat je een specifiek object op het oog hebt: “Ik heb het boek al gelezen”—namelijk dat boek waarover we aan het praten waren en geen random ander boek. Dat gezegd zijnde: om deze bepaaldheid uit te drukken heb je helemaal geen lidwoord nodig, zo opperde Scaliger. Je kan in plaats van “de slaaf” evengoed zeggen “slaaf die je kent”. De betrekkelijke bijzin “die je kent” volstaat en je hebt totaal geen behoefte aan dat lelijke lidwoord!

Scaliger deed dan ook zijn beklag over de Oudgriekse taal, die een bepaald lidwoord bezat (vergelijk Nederlands de, het). Opmerkelijk: want hij beheerste de antieke taal als geen ander en moet vanuit zijn moedertaal, het Italiaans, toch ook wel gemerkt hebben dat zo’n bepaald lidwoordje nu en dan wel eens handig kan zijn om bepaalde dubbelzinnigheden uit de wereld te helpen. Nu ja, feit is dat de Italiaan het niet zo begrepen had op het Grieks. Hij draaide er zijn hand dan ook niet voor om om het Griekse lidwoord als volstrekt overbodig af te tekenen in zijn grammatica van het Latijn uit 1540. Meer nog, hij noemt het zelfs een “ijdel instrument van een ongezien babbelziek volk” (origineel Latijn: otiosum loquacissimæ gentis instrumentum), een uitspraak die school zou maken en tot diep in de 19de eeuw herhaald werd door geleerden en filologen van allerhande slag, door voor- en tegenstanders van het Grieks. Gek genoeg werd Scaligers oordeel over het Griekse lidwoord wel vervormd: wanneer latere schrijvers hem citeren, hebben ze het meestal over “het waaiertje van een ongezien babbelziek volk” (Latijn: loquacissimae gentis flabellum).

Je ziet het: taal en stereotypen zijn al eeuwenlang verbonden. Scaliger had al genoeg aan het lidwoord om een hele bevolkingsgroep in een negatief daglicht te stellen: de Grieken verzinnen er maar wat graag extra woordsoorten bij, hoewel die helemaal niks bijdragen tot de taal! Wat had je anders verwacht van bebaarde en ongewassen heidenen? Scaliger is dus zeker geen geïsoleerd geval, al bleef het bij hem gelukkig bij woorden. Helaas kunnen stereotypen over taal en ras ook aanzetten tot regelrecht zinloos geweld, zoals een Spaanssprekende vrouw en haar dochter pas nog in Boston aan den lijve mochten ondervinden… Pas dus maar op met je lidwoorden!
Citeren: Van Rooy, Raf. 2020. “De Grieken, babbelziek volk! Julius Caesar Scaliger (1484–1558), lidwoordhater.” Adendros (blog). 3 maart 2020.